Jeugdrecht
Ondertoezichtstellingen
De Rechtbank kan een kind onder toezicht stellen. De ontwikkeling van het kind is in gevaar en de Rechtbank geeft de gezinsvoogd de mogelijkheid het kind en het gezin te begeleiden. Helaas zorgen wachtlijsten ervoor dat hulpverleningstrajecten voor kinderen langer op zich laten wachten dan noodzakelijk. Ons kantoor stelt zich namens u pro actief op om de gezinsvoogd te bewegen de opdrachten van de Rechtbank in het belang van uw kind op te volgen.
Verlengingsverzoeken
Een ondertoezichtstelling wordt maximaal voor de duur van 1 jaar uitgesproken. De Rechtbank toetst ieder jaar of de ontwikkeling van het kind nog in gevaar is en of de geboden begeleiding heeft geholpen. Zodra de ontwikkeling van het kind niet langer wordt bedreigd of de hulpverlening in het vrijwillige kader kan worden geboden, ontbreekt de wettelijke grondslag voor een ondertoezichtstelling. Een advocaat is onmisbaar, als u zich wilt zorgvuldig wilt verweren tegen de gezinsvoogd op een zitting.
Machtiging uithuisplaatsing
Als een kind uit huis is geplaatst, geldt ieder jaar een toetsmoment. De gezinsvoogd dient gedurende de machtiging uithuisplaatsing te blijven onderzoeken of mogelijkheden bestaan een kind terug te plaatsen. Het is wettelijk verplicht om aan de ouders benodigde hulp en ondersteuning te bieden. Er wordt daardoor een stabiele gezinssituatie gecreëerd waar het kind naar terug kan keren. De Rechtbanken accepteren geen voorbarige conclusies zonder deugdelijk onderzoek naar terugplaatsing van de kinderen bij ouders. Ondanks een belast verleden van ouders, is het opgroeien van een kind bij ouders het meest in het belang van een kind om zich tot een evenwichtige persoonlijkheid te ontwikkelen.
Mr. Bissumbhar heeft meerdere zaken behandeld over het perspectief van de kinderen. In de volgende gepubliceerde uitspraak oordeelde het Gerechtshof Arnhem-Leeuwaarden op 21 april 2016 het volgende. Voor de volledige uitspraak kunt u klikken op deze link.
Het hof acht het op grond van al hetgeen hiervoor is overwogen evenwel te vroeg om reeds nu te concluderen dat het perspectief van de kinderen niet meer bij (een van de) ouders ligt. Het is derhalve van groot belang dat er met spoed voldoende, actueel zicht komt op de opvoedingsvaardigheden van de ouders, met name de vader, en op zijn mogelijkheden zijn opvoedingsstijl aan te passen aan een voor de kinderen acceptabel niveau, waarbinnen hun veiligheid in het gezin van de vader is gewaarborgd maar waarbij ook in voldoende mate tegemoet kan worden gekomen aan hun opvoedings- en zorgbehoeften mede ook in het licht van de hechtingsrelaties die zij zijn aangegaan.”